Waar gaat dat heen?

Waar gaat dat heen?

Een motorreis moet in onze visie gaan om motorrijden. Dat klinkt vanzelfsprekend. Maar dat is het toch niet.

Sommige organisaties kiezen er voor om routes te maken om toeristische punten. Daar is niets mis mee. Maar wij doen dat niet.

Wij proberen routes te maken die leuk zijn om te rijden. Komen we toevallig een toeristisch hoogtepunt tegen, dan zullen we niet nalaten daar even te stoppen of het gas los te laten. En dan snel weer door. Op de motor. We komen om te rijden. We komen om die bochten op te eten. Links en rechts zien we prachtig natuurschoon, scheren roofvogels door de lucht. Wij houden onze ogen voornamelijk op het wegdek. En genieten van al het moois dat Europa te bieden heeft. Ver weg of dicht bij huis. De dagroutes zijn meestal en daar waar mogelijk modulair opgebouwd. Afhankelijk van het weer en de vorm van de dag kun je kiezen hoe lang of hoe intensief je wilt sturen die dag. Wel zo prettig.

Bij een goede motorvakantie hoort een goede accommodatie. Hotels moeten schoon zijn, een comfortabel bed hebben en een goede badkamer.

Maar motorrijden is met name plezier, dus willen we een hotel met een leuk terras en een goede keuken. Voor vertrek hebben we een fijn ontbijt nodig en aan het einde van de dag willen we neerploffen op een stoel op een gezellig terras met een lekker drankje. ’s-Avonds hebben we behoefte aan een lekkere maaltijd. De motor is dan al geparkeerd op een veilige plek. Het hotelpersoneel vindt het fijn dat er motorrijders in huis zijn en is vriendelijk. Dat zijn de criteria waaraan onze hotels moeten voldoen. Met typische motorhotels doen wij doorgaans geen zaken. Dat worden al snel bierhonken waar de aanwezigen wat later op de avond in luidruchtig polonaise door de gangen gaan. En daaraan hebben we geen behoefte. Niet omdat we niet van gezelligheid houden (integendeel) maar een groepsreis moet voor iedereen plezierig zijn. De één wil wat eerder naar bed dan de ander. Dat moet wel kunnen.